Boodschap van Zijne Heiligheid, Patriarch Kyrill van Moskou en geheel Rusland op de 3e Zondag van Pasen, van de H.H. Myrondraagsters, aan de Geestelijkheid en Gelovigen van de Russisch-Orthodoxe Kerk
Beste Broeders en Zusters,
Christus is Opgestaan!
Door Gods genade hebben wij samen al weer de derde zondag van de Paasviering bereikt, die de Kerk op verstandige wijze gewijd heeft aan de herinnering van de heldendaden van de my-rondraagsters.
De myrondraagsters en de apostelen geven op hun manier vorm aan twee wegen van het geloof. De vastberaden en vurige Petrus, die bereid was met de Heiland zelfs de dood in te gaan, bleek echter, voordat hij door de Heilige Geest verlicht was, niet zo moedig en sterk in het ge-loof, toen er echt gevaar voor zijn leven ontstond. Ja, ook de andere leerlingen, die bang waren voor hun volksgenoten lieten de Heer uit angst op het meest kritieke moment in de steek.
Maar de stille en zachtmoedige vrouwen, die Christus op Zijn aardse zwerftocht begeleid hadden, stonden zwijgend bij het Kruis en werden in hun hart medegekruisigd met Jezus Chris-tus. Zij streefden er niet naar om iemand iets te bewijzen, en eisten voor zichzelf niet de eer op aan de rechter- of linkerzijde van de Heiland te mogen zitten in Zijn Koninkrijk. Zij dienden een-voudigweg Christus met zachtmoedigheid, geduld en diepe nederigheid. En daarom misschien heeft Hij hun een grote eer waardig gekeurd: apostelen te worden voor de apostelen zelf, en de goede tijding te brengen aan de naaste leerlingen van de Heiland.
Vandaag is het voorbeeld van hun heldendaad voor ons van bijzondere betekenis. De afgelopen weken maken wij een zeer gecompliceerde beproeving door. Een gevaarlijke ziekte heeft ons volk getroffen. Zij heeft al menigeen het leven gekost, onder wie ook geestelijken van onze Kerk. Tienduizenden mensen lijden momenteel in ziekenhuizen, en artsen en medisch per-soneel vechten met zelfopoffering voor hun redding. Nog meer mensen moeten zich thuis in zelfisolering ophouden, beperkingen dulden in hun omgang met familieleden en naasten, en daarnaast niet zelden zelfs grote materiële nood lijden.
Mijn dierbaren, ik begrijp heel goed hoe moeilijk het nu voor jullie is. Ik heb diep mede-lijden met jullie allen. Geloof me, jullie staan niet alleen, de Patriarch is met jullie. Al mijn ge-dachten en gebeden zijn bij jullie. Elke dag bid ik God om genade, dat deze moeilijke beproeving zo snel mogelijk aan ons volk voorbij moge gaan, opdat wij opnieuw met jullie vereend mogen zijn in het sacrament van de Heilige Eucharistie, en met één mond en één hart de Heer mogen verheerlijken.
Vanaf het allereerste begin van deze situatie heb ik begrepen dat wij op een gevaarlijke en listige vijand waren gestoten. In een bijzonder risicogebied bevinden zich de geestelijkheid en onze bejaarde parochianen. En de afgelopen dagen hebben we al heel wat geëerde geestelijken en veel trouwe kinderen van de Kerk verloren. Als Eerste Hiërarch ben ik me steeds bewust geweest van mijn verantwoordelijkheid voor de geestelijkheid en het volk.
Met grote droefenis heb ik het besluit moeten nemen mij tot jullie te wenden met de op-roep tijdelijk de kerk niet te bezoeken. Zonder overdrijving waren dat de moeilijkste woorden in mijn leven. Nooit heb ik iets dergelijks hoeven zeggen. Maar zo is de last van verantwoordelijk-heid, die de Eerste Hiërarch van de Kerk draagt, wanneer hij niet alleen de eer van het patriarcha-le ambt op zich neemt, maar ook de hele zielenpijn van het episcopaat, de geestelijkheid en de kudde. En die pijn is in mijn hart elke keer als ik eraan denk dat miljoenen orthodoxe mensen ernaar dorsten om Christus’ Heilige Mysteriën te mogen ontvangen, maar de drempel van hun eigen kerk niet over kunnen gaan, en als ik denk aan de geestelijken die de diensten vieren achter gesloten deuren en momenteel verstoken zijn van materiële ondersteuning.
Maar net zoals geloof zonder liefde de mens geen enkel nut brengt moet ook christelijk medelijden rijpe vruchten afwerpen. En daarom heb ik me met een nederig verzoek gewend tot mensen die welgesteld en de Kerk goed gezind zijn, om onze geestelijken materiële ondersteu-ning te bieden. En God zij dank werden mijn smeekbeden verhoord. Natuurlijk verandert dit misschien niet de situatie radicaal, maar ieder van ons moet vandaag doen wat in zijn macht ligt om zijn naaste hulp te bieden. Ik ben oprecht die mensen dankbaar die, ondanks de moeilijkhe-den van economische aard, waar het land en de hele wereld doorheen gaat, oprecht christelijke bereidheid getoond hebben om hun bezit te delen omwille van hun naasten. De erbarmingsvolle Heer moge jullie belonen voor jullie goede handelwijze.
Ondanks het feit dat ik, net als velen van jullie in een afgesloten ruimte moet verblijven, ontvang ik voortdurend berichten over de dramatische gebeurtenissen, die zich in verschillende steden en dorpen voltrekken in verband met de verspreiding van de verderfelijke epidemie. En ik probeer, voor zover dat mogelijk is, de pogingen van onze vrijwilligers bij hun waarachtig held-haftige dienst in goede banen te leiden. Alle vrijwilligers met aan het hoofd bisschop Pantelei-mon, met wie ik dagelijks contact heb en van wie ik de noodzakelijke informatie ontvang, mijn bijzondere dank! Want op jullie mogen de woorden van Christus Heiland direct toegepast wor-den: “Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij ge-komen”(Mt.25:35-36).
Mijn bijzondere erkentelijkheid zou ik ook voor de artsen tot uitdrukking willen brengen. Het medisch personeel bevindt zich vandaag in de voorste strijdlinie met de ziekte, legt een waarachtige heldhaftigheid aan de dag, en trouw aan zijn roeping. Dat alles roept de meest op-rechte bewondering op.
Ondanks de gecompliceerde situatie worden wij onder alle omstandigheden geroepen de vrede in onze ziel, de rust en het gezond verstand te bewaren. We moeten niet verontwaardigd worden, in haat ontsteken, en ons niet bezighouden met het eindeloos zoeken naar vijanden, laat staan, God behoede ons daarvoor, wie dan ook te vervloeken, wat op zichzelf al voor een chris-ten ondenkbaar is. Wij herinneren ons wat de Heiland ons gezegd heeft: “Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander” (Joh. 13:35).
God laat Zijn Kerk en Zijn trouwe dienaren niet in de steek. Ik vraag jullie alleen: wordt niet wanhopig, laat de moed niet zakken, ik bid voor jullie allen en omgekeerd wacht ik op jullie dringende gebeden voor mij, als jullie Patriarch.
Door de genade van de Opgestane Christus en Zijn almacht zullen wij ook deze ellende overwinnen, immers “bij God zijn alle dingen mogelijk” (Mt.
19:26), als wij maar standvastig blijven in de huidige beproevingen en trouw blijven in onze hoop op de Heer, net zoals ook de Myrondraagsters met geduld en zachtmoedigheid in Hem geloofd hebben, en zoals de heime-lijke leerlingen Jozef en Nicodemus bij Hem gebleven zijn. Ik wend me tot jullie met de woorden van de Heilige Schrift: Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk!” (1Kor. 16:13), en de Heer zal ons bewaren door Zijn genade. Amen.
+ Kyrill, Patriarch van Moskou en geheel Rusland